Katja van den Eijnden is alleenstaand gezinshuisouder en beleidsmedewerker bij Present 24×7, de beroepsvereniging van en voor gezinshuisouders
Mijn oma verloor tijdens de Eerste Wereldoorlog haar ouders. Ze werd opgenomen in een pleeggezin en haar pleegfamilie is nog altijd mijn familie. Dat inspireerde me om gezinshuisouder te worden. Sinds 2011 hebben afwisselend acht kinderen langdurig bij mij gewoond. De eerste was Lisa. De zorg voor haar stopte op haar achttiende, dat was begin 2022. Lisa verhuisde naar een leefgroep, vervolgens naar haar moeder en toen het daar misging, keerde ze terug bij mij. In januari 2023 kon ze in de buurt terecht op een beschermde woonplek. Lisa hield haar kamer en de huissleutel, zodat ze thuis kon zijn wanneer ze wilde. De beschermde woonplek bleek toch niet bij haar te passen. Inmiddels woont Lisa weer hier en dat blijft zo voor langere tijd.
Onvoorwaardelijke relatie
De eerste jaren was ik fulltime gezinshuisouder. Later ben ik teruggegaan naar twee plekken, omdat ik met meer kinderen in huis te vaak het gevoel had dat ik iemand tekort deed. Toen Lisa opnieuw bij me kwam wonen, kreeg ik geen vergoeding meer voor de zorg. Ze was even goed welkom, want de relatie met haar is onvoorwaardelijk, ik denk zoals ouders dat voelen bij een eigen kind. Verder woont Pieter, een jongen van twaalf, bij me.
Mijn ervaring als gezinshuisouder komt van pas bij mijn werk voor Present 24×7. We merken dat we als beroepsvereniging een gewaardeerde gesprekpartner zijn, omdat we zowel op beleidsniveau als over knelpunten in de praktijk kunnen meedenken met het ministerie van VWS, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, jeugdzorgaanbieders en allerlei andere partijen.
Balans tussen groepsdynamiek en geld
Een aandachtspunt blijft de matching en plaatsing. Na een moeilijke plaatsing wil je misschien even tot rust komen, maar dat moet financieel haalbaar zijn. Dat heeft ook invloed op je vitaliteit. De balans tussen een goede groepsdynamiek in het gezinshuis en het vullen van lege plekken ontbreekt soms. Ik zie geregeld dat mensen een groot pand kopen en vanwege de hoge kosten alle plekken continu moeten vullen. Geen gezonde bedrijfsvoering naar mijn idee. Bovendien wordt een gezinshuis met veel kinderen bijna een leefgroep, terwijl het de bedoeling is dat uithuisgeplaatste kinderen in een gezinssetting kunnen opgroeien.
Als beroepsvereniging behartigen we op landelijk niveau de belangen van gezinshuisouders. Ook al gebeurt dat grotendeels achter de schermen, het kan wel degelijk verschil maken. Neem het gezinshuis dat structureel een te lage dagprijs kreeg. Op verzoek van de gezinshuisouders heeft een van onze bestuursleden samen met hen een gesprek met de gemeente voorbereid. Bij meer meldingen over dezelfde gemeente kaarten we het ook aan bij landelijke organisaties. Want als het kabinet wil dat er in het hele land voldoende gezinshuizen zijn, moeten provincies en gemeenten hun steentje bijdragen.
Verder professionaliseren
Een speerpunt is professionalisering. De vernieuwde beroepscode hebben we breed onder de aandacht gebracht. We bieden ook trainingen om gezinshuisouders te helpen hun professionele plek in de jeugdzorg in te nemen. We horen nog vaak dat zij zich niet serieus genomen voelen. Daar heb je als gezinshuisouder zelf deels invloed op: door je te blijven bijscholen laat je zien dat je vakontwikkeling serieus neemt.
De namen van de gezinshuiskinderen zijn om privacyredenen veranderd